Elke onderneming die openbaar beschikbare elektronische-communicatiediensten of openbare elektronische-communicatienetwerken wil aanbieden, dient zich te registreren bij het BIPT, in de zin van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie (art. 9 WEC). De lijst met geregistreerde telecomoperatoren kunt u hier vinden. De plichten van een telecomoperator worden meer algemeen toegelicht op deze pagina op de BIPT-website.
De registratie als operator brengt naast plichten ook bepaalde rechten met zich.
Allereerst is er het recht op gebruik van het openbaar domein en de eigendommen. Dit wordt geregeld in de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven (WEOB). Artikel 97 WEOB geeft aan dat elke operator gemachtigd is om “het openbaar domein en de eigendommen te gebruiken om kabels, bovengrondse lijnen en bijbehorende uitrustingen aan te leggen en alle nodige werken hieraan uit te voeren. Tot deze werken behoren die welke nodig zijn voor de instandhouding, de wijziging, de herstelling, de opruiming en de controle op de kabels, bovengrondse lijnen en bijbehorende uitrustingen.”
De aangelegde kabels, bovengrondse lijnen en bijbehorende uitrustingen blijven eigendom van de operator.
Artikel 98 WEOB bepaalt voorts dat elke operator kosteloos dit gebruiksrecht op het openbare domein kan genieten. Bovendien bezit elke operator een kosteloos doorgangsrecht voor de kabels, bovengrondse lijnen en bijbehorende uitrustingen in de openbare of particuliere bouwwerken, die in het openbaar domein worden aangebracht.
De overheid heeft het recht om de inrichting of het plan van aanleg te doen wijzigen naar aanleiding van werkzaamheden die zij wenst uit te voeren op het openbaar domein. De operator moet hiervan uiterlijk twee maanden voor het begin van de werkzaamheden op de hoogte gebracht worden via een aangetekende brief. Indien deze wijziging kosten veroorzaakt voor de operator, zijn deze ten laste van de operator, met uitzondering van enkele gevallen.
Daarnaast heeft elke operator het recht om zonder vergoeding kabels aan te leggen op gevels van huizen en om eigendommen te overbruggen voor de uitrol van zijn netwerk (artikel 99 WEOB). Het gevelrecht wordt meer in detail toegelicht op deze pagina. De gebouweigenaar kan de aanleg zelf in principe dus niet weigeren. Hetzelfde geldt voor onderhoudswerkzaamheden aan deze kabels.
Het gevelrecht geldt voor elke operator en kan, in beginsel, niet geweigerd worden tenzij het gebouw bijvoorbeeld geklasseerd is en er specifieke regels gelden. Het loutere feit dat een andere operator al glasvezel heeft uitgerold op façade, kan dus niet gebruikt worden om een nieuwe aanleg te weigeren.
Elke operator heeft wel de verplichting om de gebouweigenaar vooraf te informeren over de plaats en wijze van de uitvoering van de werkzaamheden. De gebouweigenaar heeft bovendien het recht om protest aan te tekenen indien hij onvoldoende informatie heeft ontvangen of niet akkoord gaat met de voorgestelde uitvoering. De operator moet in dat geval toch een akkoord proberen te vinden.
Bij blijvende onenigheid moet de operator de gebouweigenaar een aangetekende brief sturen met een duidelijke omschrijving van de voorgenomen plaats en de wijze van uitvoering van de werkzaamheden. Hiertegen kan de gebouweigenaar protest aantekenen bij het BIPT. Dit moet binnen acht dagen na de ontvangst van de aangetekende brief van de operator gebeuren en moet gemotiveerd worden. Dit zorgt ervoor dat de operator niet mag doorgaan met de geplande werkzaamheden totdat het BIPT er een besluit over genomen heeft.
Ook hier geldt dat als de gebouweigenaar achteraf werkzaamheden wil uitvoeren waardoor de kabels verplaatst moeten worden (de werkzaamheden mogen wel niet enkel dat doel hebben), hij de operator hierover twee maanden voor de aanvang van de werkzaamheden via aangetekende brief moet verwittigen. De kosten voor de verplaatsing van de kabels worden dan betaald door de operator.
In het kader van een concrete telecomaansluiting moet de aanleg van kabels in, tegen en op gebouwen en in en op bijbehorende gronden worden gedoogd door de eigenaar, tenzij hij bereid is de meerkosten van een tegenvoorstel te dragen (artikel 100 WEOB).
Wanneer takken of wortels op privédomein de aanleg of het onderhoud van kabels hinderen, moet de eigenaar ze op verzoek van de operator inkorten. De kosten hiervoor zijn ten laste van de eigenaar als de kabels zich in of boven het openbaar domein bevinden, of zich in of boven zijn privé-eigendom bevinden en van nut zijn voor zijn aansluiting (artikel 101 WEOB).